Nieuws
Woningbouwvereniging aansprakelijk na val van oudere flatbewoner op natte, glad geworden galerijvloer met als gevolg een gebroken heup. Eigen schuld flatbewoner omdat deze al wat slechter ter been was en zonder hulpmiddel liep.
Uitspraak
beschikking
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/640465 / HA RK 22-643
Beschikking van 12 januari 2023
in de zaak van
[naam verzoekster] ,
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma te Gorinchem,
tegen
de stichting
STICHTING FIEN WONEN,
gevestigd te Hardinxveld-Giessendam,
verweerster,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.
Partijen worden hierna [naam verzoekster] en Fien Wonen genoemd.
1. De procedure
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
–
het verzoekschrift, ontvangen op 24 juni 2022, met producties 1-5;
–
het verweerschrift;
–
de mondelinge behandeling op 3 november 2022.
2. De feiten
2.1.
[naam verzoekster] huurt van Fien Wonen een woning in een galerijflat aan de [adres 1]. [naam verzoekster] woning bevindt zich aan het eind van de galerij. Ter hoogte van haar woning is de galerij verbreed, waardoor er ruimte is voor (bijvoorbeeld) vuilnisbakken. De flat is eind jaren ’60 gebouwd. [naam verzoekster] woont al 37 jaar in de woning.
2.2.
Begin jaren ’90 is er voor het eerst een coating op het (toen kale) beton van de galerijen aangebracht. In 2018 is een nieuwe coatinglaag van het merk Sika aangebracht op de vloer van de galerijen.
2.3.
Op 1 november 2020 is [naam verzoekster] op de galerijvloer bij haar woning uitgegleden en heeft zij haar rechterheup gebroken. Dat heeft onder meer tot verschillende operaties geleid.
2.4.
De aansprakelijkheidsverzekeraar van Fien Wonen, Achmea Schadeverzekeringen NV (hierna: Achmea), heeft onderzoek gedaan naar de toedracht van het ongeval. Naar aanleiding van dit onderzoek is op 13 oktober 2021 een rapport opgesteld door [naam 1]. De inhoud daarvan luidt, voor zover van belang, als volgt:
2. Samenvatting
(…)
Op 18 januari 2019 en op 21 januari 2021 is er door Sika Nederland B.V. een stroefheidsmeting uitgevoerd, op zowel een droge als natte vloer. Uit beide onderzoeken bleek dat de coating/vloer in zowel natte als droge toestand voldoet aan de gestelde norm.
(…)
4. Schuldvraagonderzoek
Op 3 augustus 2021 had ik een gesprek met [naam verzoekster] (…).
Tijdens mijn bezoek sprak ik ook met [naam 2], belangenbehartiger van de benadeelde [naam verzoekster]. Na dit gesprek sprak ik ook nog met andere bewoners van het appartementencomplex.
(…)
Bij deze gesprekken was collega [naam 3] (…) ook aanwezig.
Het volgende werd verklaard (…):
(…)
Verklaring benadeelde [naam verzoekster], afgelegd 3 augustus 2021:
(…)
Toedracht
Op 1 november 2020, omstreeks 14.45 uur liep ik met een vuilniszak in mijn hand naar de prullenbak, die op de galerij staat. Nadat ik de voordeur had geopend, stak ik de galerij over. Omdat het die dag had geregend, was de vloer nat. Er was nattigheid tussen mijn voordeur en de vuilnisbak. Toen ik over de vloer van de galerij liep, gleed mijn rechtervoet over de gladde vloer uit. Ik kwam ten val. (…)
Doordat de vloer na de nieuwe coating erg glad is geworden, durf ik niet goed meer over de galerij te lopen. Niet alleen ik ben van mening dat de galerij vloer te glad is, er zijn veel meer bewoners die het te glad vinden. Niet alleen is de vloer voor ons appartement glad maar ook op de rest van de galerij en op andere verdiepingen. Ook mijn man Jan is al een keer uitgegleden. Hij heeft hierbij gekneusde ribben opgelopen. (…)
We hebben de gladheid meerdere keren gemeld bij Fien Wonen. Ondanks dat er vanuit de verhuurder elke week (dinsdag) iemand hier komt om de galerij schoon te maken door deze te stofzuigen, en te dweilen, is de vloer te glad bij nat weer. Op het moment dat de vloer droog is, is de vloer niet glad. (…) De vloer is glad als deze nat is. Het maakt niet uit of dit dan in de zomer of in de winter is. (…)
Verklaring [naam 4], afgelegd 3 augustus 2021:
(…)
Algemeen
Ik woon 8 jaar in dit appartement aan de [adres 2].
Over de gladheid
Ik ben zelf gelukkig nooit uit gegleden op de vloer van de galerij. Wel heb ik opgemerkt dat de vloer, als deze nat/vochtig wordt, glibberig is. Mijn kleindochter van 20 jaar is al wel een keer gevallen op de galerij. Ze gleed uit toen de vloer nat was. Ik weet zo niet meer wanneer dat precies was. (…)
Ik zelf loop met een rollator maar ik durf de galerij niet op als het heeft gevroren. (…) Dus vanaf de lift naar het laatste appartement waar [naam verzoekster] woont, wordt het naar mijn idee steeds gladder. (…)
Verklaring [naam 5], afgelegd 3 augustus 2021:
(…)
Algemeen
(…) Ik woon al 19 jaar in het appartement aan de [adres 3] (…). Ik ben een alleenstaande vrouw van 84 jaar en woon in het appartement precies een verdieping onder het appartement van [naam verzoekster].
Over de gladheid
Ik ben in totaal al 3 keer gevallen nadat de vloer in het jaar 2018 is voorzien van een nieuwe coating laag. Naar aanleiding van één val heb ik nog therapie. Ik weet niet meer exact op welke dag ik viel, maar dit gebeurde in het jaar 2020. Op een bepaald moment dat ik vanuit mijn appartement naar buiten liep, schoof mijn voet vooruit waardoor ik ten val kwam. Ik heb het idee dat de vloer voor mijn appartement nog gladder is dan de vloer bij het appartement van [naam verzoekster]. De vloer voor mijn appartement is zowel in natte als in droge toestand glad. (…)
Dit is gekomen nadat er in het jaar 2018 een nieuwe coating laag op de vloer is gekomen. Vanaf het moment dat deze coating laag is vervangen is de vloer gladder dan daarvoor. (…)
Mijn dochter, [naam 5], (…) komt iedere dag naar mij toe. Ook mijn dochter vindt dat de vloer na het aanbrengen van de nieuwe coating laag gladder is geworden. U hebt mijn dochter zojuist hierover gesproken. Ze is bezorgd over deze situatie. (…) Ook mijn huishoudelijke hulp (…) is van mening dat de vloer op de galerij glad is.
Verklaring [naam 6], afgelegd 3 augustus 2021:
(…)
Algemeen
Ik woon al jaren in het appartement aan de [adres 4] (…). Ik woon op dezelfde verdieping als [naam verzoekster] maar dan een paar deuren verder.
Over de gladheid
Ik kan u zeggen dat ikzelf nooit letsel heb opgelopen als gevolg van een valpartij op de vloer van de galerij. Ik ben wel van mening dat de vloer op de galerij, sinds het vervangen van de coating laag, gladder is geworden dan dat de vloer daarvoor was. Ik loop sinds die tijd voorzichtiger over de galerij en houdt mezelf vast aan de balustrade als ik over de galerij loop. Ik heb wel het idee dat het voor de deur van [huisnummer 1], waar [naam verzoekster] woont, gladder is dan bij mij voor de deur. (…)
Eigen waarneming:
Jeroen Blok en ik hebben beide over verschillende delen van de vloer/galerij gelopen. (…) Bij natte toestand bleek wel dat er halverwege (tussen de voordeur en de prullenbak) een plas water ontstond op de vloer.
Rapporten stroefheidsmeting:
De belangenbehartiger, [naam 2], verklaarde dat Sika Nederland B.V mogelijk geen objectieve stroefheidsmeting heeft uitgevoerd, daar er een Sikafloor coating laag op de verdiepingen zijn aangebracht en er dus mogelijk sprake is van belangenverstrengeling. Om dit te verifiëren heb ik de 2 rapport[en] van de stroefheidsmetingen voorgelegd aan [naam 7], eigenaar van [naam bedrijf], welke veelvuldig onderzoek instelt naar gladde vloeren en daarbij ook metingen met betrekking tot de stroefheid uitvoert. Na doorlezing van de 2 stroefheidsmetingen verklaarde [naam 7] het volgende:
– Uit de beschrijving en de ingevoegde foto’s valt op te maken dat meting overeenkomstig de aangehaalde norm (NEN 7909:2015) is uitgevoerd, inclusief de toegepaste vloeistof.
– Ik zou dat niet anders hebben gedaan.
– De onderzochte vloer voldoet op de meetplaatsen aan de daaraan te stellen normeis; die heeft als ondergrens een wrijvingscoëfficiënt (µ) van 0,40 en de meetresultaten liggen daar met 0,15 – 0,55 dus inderdaad ruim boven.
– Desondanks kan een vloer, bijvoorbeeld als gevolg van stof/vuil bij neerslag als glad worden ervaren.”
2.5.
[naam verzoekster] heeft (een kopie van een notitieblaadje met) handgeschreven verklaringen in het geding gebracht, waarop het navolgende staat vermeld, naar het zich laat aanzien steeds in het handschrift van de desbetreffende persoon, en door diegene ondertekend:
“Ik [naam 8]
Bezorger ben bijna gevallen door gladheid op de galerij.
19 oktober Dinsdag 2021
[[naam 8]] [handtekening]”
“Door de regen lagen er plasjes water op de galerij, hierdoor was het erg glad.
Zaterdag 11 december 2021
[[naam verzoekster]] [handtekening]”
“De natte delen door de regen waren spekglad
Zaterdag 11 december 2021
[[naam 9]] [handtekening]”
2.6.
[naam verzoekster] heeft (een kopie van) een door haar op 14 januari 2021 opgestelde, handgeschreven verklaring in het geding gebracht, inhoudend: “De galerijen en trappen zijn glad. Vooral bij nat weer. Wij hebben hier destijds over geklaagd bij [naam 10] van Fien wonen. Dit hebben we mondeling gedaan.” Naar het zich laat aanzien is, steeds met het eigen handschrift van de desbetreffende persoon, deze verklaring bevestigd, door vermelding van hun naam en huisnummer, door:
–
[naam 5], [huisnummer 2];
–
[naam 11], [huisnummer 3];
–
[naam 12], [huisnummer 4];
–
[naam 13], [huisnummer 5];
–
[naam 14], [huisnummer 6];
–
[naam 15], [huisnummer 7];
–
[naam 16], [huisnummer 8];
–
[naam 17], [huisnummer 9].
3. Het geschil
3.1.
[naam verzoekster] verzoekt, na aanvulling van haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling:
– te verklaren voor recht dat Fien Wonen aansprakelijk is voor het haar overkomen ongeval op 1 november 2020;
– te verklaren voor recht dat Fien Wonen aansprakelijk is voor het in stand laten van de gevaarlijke situatie op de galerij (zoals gesteld in het verzoekschrift onder alinea 31);
– te bepalen dat Fien Wonen de nader vast te stellen geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade aan [naam verzoekster] dient te vergoeden;
– te bepalen dat Fien Wonen gehouden is een voorschot van € 2.500,00 op de immateriële schade van [naam verzoekster] aan haar te vergoeden;
– de kosten van het deelgeschil vast te stellen op € 5.932,03 en te bepalen dat deze kosten en het griffierecht door Fien Wonen aan [naam verzoekster] worden vergoed.
3.2.
Fien Wonen concludeert tot afwijzing van de verzoeken.
4. De beoordeling
Inleiding
4.1.
Het verzoek van [naam verzoekster] berust op artikel 1019w Rv. In dit artikel is de mogelijkheid van een deelgeschilprocedure opgenomen. Deze procedure biedt zowel de persoon die schade lijdt door dood of letsel, als degene die daarvoor aansprakelijk wordt gehouden, de mogelijkheid in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van wat ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Doel van de deelgeschilprocedure is de vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade. In verband met dit doel moet de rechtbank eerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. In artikel 1019z Rv is bepaald dat de rechtbank het verzoek afwijst voor zover de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij beoordeelt de rechtbank of de bijdrage van de verzochte beslissing zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure.
4.2.
De aansprakelijkheidsvraag zoals [naam verzoekster] die aan de rechtbank voorlegt, kan in een deelgeschilprocedure aan de orde komen. De zaak is dan ook geschikt voor behandeling als deelgeschil.
Toetsingskader
4.3.
Bij de beoordeling of Fien Wonen aansprakelijk is voor de val van [naam verzoekster], stelt de rechtbank het volgende voorop.
Bij de eisen als bedoeld in artikel 6:174 lid 1 BW gaat het om de eisen die men uit het oogpunt van veiligheid aan de desbetreffende opstal mag stellen. Daarbij spelen, zo volgt uit de wetsgeschiedenis, gedragsnormen als veiligheidsvoorschriften en in het algemeen aan een bezitter of gebruiker van die zaak te stellen zorgvuldigheidsnormen een belangrijke rol. De omstandigheid dat een opstal in algemene zin voldoet aan geldende veiligheidsvoorschriften, staat niet in de weg aan het oordeel dat de opstal (niettemin) niet aan bedoelde eisen voldoet en derhalve gebrekkig is in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW. Het antwoord op de vraag of sprake is van een gebrekkige toestand hangt immers af van verschillende omstandigheden, waaronder de aard van de opstal, de functie van de opstal, de fysieke toestand van de opstal ten tijde van de verwezenlijking van het gevaar en het van de opstal te verwachte gebruik door derden. Voorts dient in aanmerking te worden genomen de grootte van de kans op verwezenlijking van het aan de opstal verbonden gevaar, alsmede, zo kan uit de wetsgeschiedenis worden afgeleid, de mogelijkheid en bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen. Bij het antwoord op de vraag of de opstal voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, komt het derhalve aan op de – naar objectieve maatstaven te beantwoorden – vraag of de opstal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn (vgl. ECLI:NL:HR:2010:BN6236). Bij het antwoord op de vraag of Fien Wonen aansprakelijk is voor het ongeval dat [naam verzoekster] is overkomen, is dus niet van doorslaggevende betekenis of deze aansprakelijkheid gebaseerd is op artikel 6:174 BW of artikel 6:162 BW.
Aansprakelijkheid Fien Wonen
4.4.
Het gaat in deze zaak om een galerijvloer van een flat.
[naam verzoekster] – zelf ook op leeftijd – heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat in de flat overwegend oudere mensen wonen. Fien Wonen heeft niet weersproken dat de bewoners overwegend van oudere leeftijd zijn. De bewoners van de flat, die niet altijd even goed ter been zijn, zijn genoodzaakt om van en naar hun woning te gaan over de galerijvloer: een andere mogelijkheid om bij hun woning te komen is er niet. Op Fien Wonen rust dan ook plicht om ervoor te zorgen dat de bewoners over de galerijen veilig hun woningen kunnen bereiken.
Verder is van belang dat de bewoners niet naar hun mening werd gevraagd op het moment dat Fien Wonen in 2018 een nieuwe coatinglaag op de galerijvloer aanbracht. De bewoners zijn bij de beslissing niet betrokken en er is over hun hoofd heen beslist.
Nadat Fien Wonen de nieuwe coatinglaag had aangebracht, hebben diverse bewoners mondeling geklaagd bij de heer Voorberg (destijds als beheerder werkzaam bij Fien Wonen, en thans met pensioen) dat de vloer vooral in natte toestand te glad was. Dit blijkt uit de verklaring van [naam verzoekster] die, zoals door Fien Wonen niet is betwist, door acht andere bewoners is onderschreven en is weergegeven onder 2.6. Bovendien heeft de heer Van der Linden (manager bedrijfsvoering en vastgoed bij Fien Wonen) tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat hij een interne signalering van de heer Voorberg heeft gezien over klachten over de te gladde vloeren die bij Voorberg mondeling zijn gedaan.
Vervolgens is van belang dat niet alleen [naam verzoekster] maar ook andere bewoners en bezoekers op de galerijvloer zijn uitgegleden. Dit volgt uit de hierboven weergegeven verklaringen van de bewoners en is tijdens de mondelinge behandeling besproken en niet door Fien Wonen weersproken.
Ten slotte is het feit van algemene bekendheid van gewicht, dat als oudere mensen ten val komen, dat aanzienlijke risico’s met zich brengt op ernstig letsel, zoals breuken, en, samenhangend met hun leeftijd, gebrekkig herstel.
4.5.
Nadat in 2018 de nieuwe coating was aangebracht en door de bewoners was geklaagd dat de gecoate vloer te glad was, zag Fien Wonen kennelijk aanleiding om een stroefheidsmeting te laten uitvoeren, die verricht is op 18 januari 2019. En na de val van [naam verzoekster] op 1 november 2020 heeft Fien Wonen opnieuw een stroefheidsmeting laten uitvoeren, die verricht is op 21 januari 2021. De uitkomst van de beide metingen was dat de vloer voldeed aan NEN 7909 en dus over voldoende stroefheid beschikte. De stroefheidsmetingen zijn echter enkel in de lengte uitgevoerd terwijl de bewoners zowel in de lengte als in de breedte over de galerijvloer lopen, en [naam verzoekster] juist was uitgegleden toen zij de galerij in de breedte overstak naar de vuilnisbak. Daarnaast betekent het feit dat de vloer aan NEN 7909 voldoet en dat de stroefheidsmeting volgens Velthuijs juist is uitgevoerd nog niet dat bijvoorbeeld de afwatering van de vloer in orde is, terwijl [naam verzoekster] en de bewoners nu juist aangeven dat de vloer te glad is als deze nat of vochtig is, en door de toedrachtonderzoekers van Achmea is vastgesteld dat bij nattigheid er halverwege (tussen de voordeur en de prullenbak) een plas water ontstond op de galerijvloer. In het licht van de hiervoor onder 4.4 genoemde omstandigheden is het dan ook niet genoeg dat de vloer voldeed aan NEN 7909 en is de rechtbank van oordeel dat de galerijvloer ten tijde van de val van [naam verzoekster] niet voldeed aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden gesteld mochten worden. Fien Wonen had een afweging moeten maken tussen het treffen van maatregelen en de risico’s die de bewoners rapporteerden, welke risico’s zich vervolgens ook daadwerkelijk hebben verwezenlijkt. Fien Wonen heeft niet toegelicht dat het bezwaarlijk was om maatregelen te treffen in de vorm van het aanbrengen van een stroevere coating of een ander soort bescherming (tegen betonrot) van de betonnen vloer. Evenmin heeft zij toegelicht dat het bezwaarlijk was om antislipmateriaal aan te brengen op de coatinglaag van de galerijvloer. Nu Fien Wonen geen afweging heeft gemaakt tussen het treffen van dergelijke maatregelen en de risico’s die de bewoners rapporteerden, is de rechtbank van oordeel dat Fien Wonen onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor het ongeval dat [naam verzoekster] is overkomen. Fien Wonen moet daarom de nader vast te stellen geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade aan [naam verzoekster] vergoeden.
4.6.
[naam verzoekster] verzoekt ook te oordelen dat Fien Wonen aansprakelijk is voor het in stand laten van de gevaarlijke situatie op de galerij. Fien Wonen heeft hiertegen aangevoerd dat dit onderdeel van het verzoek niet-ontvankelijk is omdat het niet bijdraagt aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Dit verweer slaagt niet. [naam verzoekster] heeft immers tijdens de mondelinge behandeling kenbaar gemaakt dat zij genoegen neemt met een lager bedrag aan smartengeld als zij maar zou weten dat Fien Wonen maatregelen neemt, met een minder gladde vloer tot gevolg. Ook dit gedeelte van het verzoek draagt dus bij aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodat [naam verzoekster] ook ten aanzien van dit gedeelte van haar verzoek ontvankelijk is. Dit gedeelte van het verzoek wijst de rechtbank eveneens toe omdat hiervoor is geoordeeld dat de vloer te glad is en daarmee sprake is van een gevaarlijke situatie.
Voorschot immateriële schade
4.7.
Voor een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor het niet in vermogensschade bestaande nadeel is plaats indien een persoon die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk letsel heeft opgelopen (artikel 6:106 lid 1 aanhef en sub b BW). Bij de begroting daarvan moet de rechter rekening houden met alle omstandigheden, waaronder enerzijds de aard van de aansprakelijkheid en anderzijds de aard van het letsel, de pijn, de duur en de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde die voor de benadeelde het gevolg is van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust. Ook zal bij deze begroting rekening moeten worden gehouden met de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van de benadeelde. Tevens moet de rechter letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen, een en ander met in aanmerkingneming van de sinds de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding en de (gewijzigde) maatschappelijke opvattingen over de compensatie van leed.
4.8.
[naam verzoekster] is uitgegleden op de natte galerijvloer. Van belang is dat het risico waar [naam verzoekster] en andere bewoners van de flat Fien Wonen op hebben gewezen, zich heeft verwezenlijkt. Bovendien betreft het een vloer die de enige route is richting de woning van [naam verzoekster]. [naam verzoekster] had en heeft dus geen mogelijkheid het risico geheel te vermijden, ook al niet nu nattigheid niet altijd goed zichtbaar zal zijn en het Nederlandse klimaat nu eenmaal zeer regelmatig nattigheid op de vloer van de galerij tot gevolg zal hebben. Verder heeft [naam verzoekster] lichamelijk letsel opgelopen. Zij heeft immers haar heup gebroken. Daar is zij al enkele keren aan geopereerd.
4.9.
Van de gevallen waarin Nederlandse rechters de immateriële schade bij letsel door een ongeval hebben begroot is het geval in de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 21 maart 2018 (nummer 2210 van de Smartengeldgids ANWB) het best vergelijkbaar.
4.10.
Op grond van wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat de bodemrechter in de hoofdzaak [naam verzoekster] een smartengeldvergoeding zal toekennen van ten minste € 2.000,00. De rechtbank zal daarom bepalen dat Fien Wonen gehouden is dit bedrag als voorschot op de immateriële schade van [naam verzoekster] te vergoeden.
Eigen schuld
4.11.
Van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 lid 1 BW is sprake indien de schade mede het gevolg is van een omstandigheid die aan de benadeelde ([naam verzoekster]) kan worden toegerekend. Indien dat het geval is, wordt de schade over de benadeelde en de aansprakelijke partij (Fien Wonen) verdeeld in evenredigheid met de mate waarin de aan ieder toe te rekenen omstandigheden tot de schade hebben bijgedragen, met dien verstande dat een andere verdeling plaatsvindt of de vergoedingsplicht geheel vervalt of in stand blijft, indien de billijkheid dit wegens de uiteenlopende ernst van de gemaakte fouten of andere omstandigheden van het geval eist.
4.12.
Fien Wonen stelt zich op het standpunt dat de val geheel of in overwegende mate is ontstaan door aan [naam verzoekster] toe te rekenen omstandigheden. [naam verzoekster] moet volgens Fien Wonen dan ook zelf haar schade dragen. De omstandigheden waar Fien Wonen op wijst zijn de volgende:
–
[naam verzoekster] woont al 36 jaar in dezelfde woning en is dus bekend met de omstandigheid dat de galerij nat en glad kan worden;
–
de nieuwe toplaag op de galerij is in 2018 aangebracht en fungeerde al meer dan twee jaar als zodanig. In die tijd heeft het vaker geregend en zijn er als gevolg daarvan vaker plassen op de vloer ontstaan;
–
volgens haar verklaring zag [naam verzoekster] op de dag dat zij viel dat de galerijvloer nat was;
–
het is algemeen bekend dat natte vloeren of vloeren waarop plassen staan, gladder zijn dan droge vloeren zodat meer voorzichtigheid en oplettendheid mag worden verwacht en verlangd dan bij het belopen van een droge vloer;
–
die in acht te nemen voorzichtigheid en oplettendheid bij een natte vloer is alledaags, omdat iedereen daarmee geconfronteerd wordt of kan worden;
–
niet blijkt dat [naam verzoekster] die van haar te verlangen oplettendheid/voorzichtigheid heeft betracht omdat anders haar val niet valt te verklaren. Bij inachtneming van die alledaagse voorzichtigheid/oplettendheid zou [naam verzoekster] niet ten val zijn gekomen, temeer niet omdat zij oorspronkelijk, tegenover de toedrachtonderzoekers van Achmea, had verklaard, zonder dat dat uit de door haar ondertekende verklaring blijkt, “Toen ik over de vloer van de galerij liep, schoof mijn rechtervoet door de gladde vloer naar binnen waardoor ik mijn enkel verzwikte en ten val kwam”;
–
[naam verzoekster] was al slecht ter been en heeft zonder rollator of met behulp van een kruk besloten een vuilniszak buiten te zetten en daarbij over de natte galerij te lopen, daarmee de kans dat zij ten val zou komen onnodig vergrotend.
4.13.
[naam verzoekster] heeft niet weersproken dat zij zonder rollator of kruk de galerij is opgelopen om een vuilniszak weg te gooien. [naam verzoekster] was er ten tijde van haar val al enige tijd van op de hoogte dat de vloer in natte toestand glad was. Zij had daarom maatregelen in de vorm van het gebruik van rollator of kruk moeten treffen om te voorkomen dat zij zou vallen. Temeer omdat zij al wat slechter ter been was. Nu zij dit niet heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat de vergoedingsverplichting van Fien Wonen met 20% dient te worden verminderd. Voor toepassing van de billijkheidscorrectie ziet de rechtbank geen aanleiding.
Kosten deelgeschil
4.14.
Op grond van artikel 1019aa Rv worden de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt (in dit geval [naam verzoekster]), in de beschikking begroot. Hierbij moet de dubbele redelijkheidstoets gehanteerd worden. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, blijkt dat het laatste niet het geval is.
4.15.
De advocaat van [naam verzoekster] heeft in totaal 17 uur besteed aan het deelgeschil tegen een uurtarief van € 265,00 exclusief btw. Daarnaast is er 3 uur reistijd gerekend tegen een uurtarief van € 132,50 exclusief btw.
4.16.
Fien Wonen heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van het uurtarief. Enkel het tarief van € 132,50 exclusief btw voor reistijd beoordeelt zij als onredelijk hoog. Verder had volgens Fien Wonen maximaal 4 uur tijd aan het verzoekschrift besteed hoeven worden en ziet zij niet in dat voor de verdere behandeling van het deelgeschil 9 uur is begroot.
4.17.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Dat de advocaat van [naam verzoekster] de helft van haar uurtarief rekent wanneer het om reistijd gaat, komt de rechtbank niet onredelijk voor. Verder mag van een gespecialiseerd letselschadeadvocaat, mede gelet op de geringe complexiteit van de zaak, worden verwacht dat minder tijd dan gemiddeld wordt besteed aan een zaak als deze. Het aantal uren voor het opstellen van het verzoekschrift wordt dan ook begroot op 5. Het aantal uur dat is begroot voor de bestudering van het verweerschrift, de mondelinge behandeling en diversen komt de rechtbank ook niet redelijk voor en wordt om die reden ook begroot op 5 uur. De rechtbank begroot het aantal uren dat aan het deelgeschil is besteed dus op 10 uur, exclusief 3 uur reistijd. De kosten voor het deelgeschil komen daarmee op een bedrag van (het uurtarief van € 320,65 inclusief 21% btw x 10 uur + het uurtarief van € 160,33 inclusief btw x 3 uur =) € 3.687,49, te vermeerderen met het griffierecht van € 86,00 dat [naam verzoekster] heeft betaald. De kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van [naam verzoekster] worden daarmee begroot op € 3.773,49. Omdat Fien Wonen aansprakelijk is voor de schade, wordt zij veroordeeld tot betaling van deze kosten.
4.18.
De kosten voor behandeling van het deelgeschil hebben op grond van artikel 1019aa lid 2 Rv te gelden als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Het percentage eigen schuld van 20% is daarom ook van invloed op de kosten van het deelgeschil. Fien Wonen zal worden veroordeeld tot betaling van 80% van de begrote kosten, zijnde een bedrag van € 3.018,79.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Fien Wonen aansprakelijk is voor het ongeval dat [naam verzoekster] op 1 november 2020 is overkomen,
5.2.
verklaart voor recht dat Fien Wonen aansprakelijk is voor het in stand laten van de gevaarlijke situatie op de galerij,
5.3.
bepaalt dat Fien Wonen 80% van de nader vast te stellen geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade aan [naam verzoekster] dient te vergoeden,
5.4.
bepaalt dat Fien Wonen gehouden is een voorschot van € 2.000,00 op de immateriële schade van [naam verzoekster] aan haar te vergoeden,
5.5.
begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv aan de zijde van [naam verzoekster] op € 3.773,49 en veroordeelt Fien Wonen om € 3.018,79 (zijnde 80%) hiervan aan [naam verzoekster] te betalen,
5.6.
wijst af het door [naam verzoekster] meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. de Geus, ondertekend door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2023.
Publicatie datum: 31 januari 2023 10:31:04
Bron: Bekijk